De wisselwerking tussen soevereiniteit en economisch beleid


De wisselwerking tussen soevereiniteit en economisch beleid

Evenwicht tussen veiligheid en handel

Alexander Doegin

Mercantilisme is een economische theorie. Mercantilisten geloofden dat de nationale rijkdom het best toenam door een positieve handelsbalans, waarbij de export groter was dan de import. Het idee was dat edelmetalen zoals goud en zilver, die in die tijd het belangrijkste internationale betaalmiddel waren, verzameld moesten worden.

Om handelsoverschotten te bereiken voerden regeringen beleid in zoals hoge importtarieven om binnenlandse industrieën te beschermen, subsidies voor de export en monopolistische handelsbedrijven.

Industriële regulering: Overheden reguleerden vaak industrieën om ervoor te zorgen dat ze goederen van hoge kwaliteit produceerden voor de export en om de uitstroom van geschoolde arbeidskrachten of technologie naar concurrenten te beperken.

De nadruk lag op het vergaren van goud en zilver, omdat dit gezien werd als de maatstaf voor rijkdom. Dit leidde tot beleid zoals het verbod op de export van goud of zilver.


De liberaal Adam Smith bekritiseerde in “The Wealth of Nations” (1776) het mercantilisme en pleitte voor vrije handel en het idee dat rijkdom voortkomt uit productiviteit en de verdeling van arbeid, niet alleen uit het verzamelen van edelmetalen.

Hoewel het mercantilisme als formeel beleid grotendeels is verlaten, duiken sommige principes ervan (zoals protectionisme) in verschillende vormen weer op tijdens economisch nationalisme of als reactie op wereldwijde economische crises.

In de moderne economie, met name in de vorm van Keynesiaans beleid, komen mercantilistische ideeën soms terug door de nadruk te leggen op het beheren van handelsbalansen, zij het op een genuanceerdere en minder zero-sum manier.

Het debat over de effectiviteit van het mercantilisme duurt voort, waarbij sommige historici en economen stellen dat het niet zo schadelijk was als traditioneel werd gedacht, tenminste voor de leidende mercantilistische naties in hun tijd.

Economisch nationalisme is een ideologie die prioriteit geeft aan binnenlandse economische belangen boven wereldwijde economische integratie.

Het pleit voor tarieven, handelsbarrières en andere maatregelen om lokale industrieën te beschermen tegen buitenlandse concurrentie. Het idee is om lokale bedrijven te promoten, banen te behouden en nationale economische soevereiniteit te behouden.


Het legt de nadruk op het verminderen van de afhankelijkheid van buitenlandse goederen door binnenlandse productie aan te moedigen. Dit kan beleid inhouden dat gericht is op het stimuleren van lokale productie-, landbouw- of technologiesectoren.

Beleid wordt vaak ontworpen om de nationale economie te bevoordelen, soms ten koste van internationale samenwerking. Dit kan zich uiten in scenario's als valutamanipulatie of subsidies aan nationale bedrijven.

Er is vaak een onderliggend doel om traditionele industrieën, die worden gezien als onderdeel van de nationale identiteit, te behouden of nieuw leven in te blazen.

Voorstanders geloven dat het de nationale veiligheid versterkt, banen behoudt en kan leiden tot een evenwichtigere handelssituatie. Ze beweren dat het economisch beleid specifiek is afgestemd op de behoeften van het land in plaats van het volgen van een uniform wereldwijd economisch model.

Voorbeelden van economisch nationalisme zijn de VS in de 19de eeuw met hun hoge tarieven om jonge industrieën te beschermen, of meer recent, Brexit in het Verenigd Koninkrijk, waar een deel van het argument was om de controle over het economisch beleid terug te krijgen.


Verschillende landen hanteren aspecten van economisch nationalisme. China's “Made in China 2025” initiatief of de VS onder bepaalde regeringen die zich richten op “America First” beleid zijn hedendaagse voorbeelden.

Economisch nationalisme leidt vaak tot discussie over de effectiviteit en moraliteit ervan in een wereld die steeds meer met elkaar verbonden is. Het is een concept dat in contrast staat met globalisering, waarbij het wegnemen van handelsbarrières wordt gezien als gunstig voor alle deelnemende landen.

Kommentare