Ethnopluralisme: Diversiteit in plaats van Globalisme!


Ethnopluralisme: Diversiteit in plaats van Globalisme!

door Johannes K. Poensgen

Bron: https://www.blauenarzisse.de/   

Martin Lichtmesz vult een lang openstaande leemte met zijn nieuwe boek over etnopluralisme.

"Ethnopluralisme" - dit woord, hoewel ouder, verspreidde zich met de Identitaire beweging in het patriottische spectrum, maar te lang was het een lapmiddel, een woord dat negatief gedefinieerd werd: niet globalistisch, maar ook niet chauvinistisch.

Met dit boek presenteert Lichtmesz nu een verhandeling in de ideeëngeschiedenis over het etnoplurale denken in de ruimste zin. Met andere woorden, het soort denken dat "natie- en volksaard in het algemeen en op zichzelf als een goed verdedigt", aldus de auteur.

Naast de auteurs die traditioneel tot rechts worden gerekend, bespreekt hij ook de apologeten van het multiculturalisme die het beschouwden als pluriform samenleven, niet als universalistische eenwording: De communitaristen Charles Taylor (geb. 1931) en Will Kymlicka (geb. 1962) alsmede de cultureel antropoloog en vader van het antiracisme, Franz Boas (1858-1942). Deze verhandeling begint niet, maar eindigt met de linkse nationalist Henning Eichberg (1942-2017), die algemeen wordt beschouwd als de schepper van het woord etnopluralisme.

Het blootleggen van de geschiedenis van ideeën

Lichtmesz' boek legt veel meer bloot in de geschiedenis van de ideeën dan in de oorspronkelijke politieke filosofie. Hij geeft uitvoerig commentaar op de gepresenteerde ideeën, maar hij schrijft pas in het laatste hoofdstuk zijn eigen "kritiek en verdediging" van het etnopluralisme.

Het belichten van de geschiedenis van ideeën gebeurt met breedte, met een talent voor het herontdekken van zelfs verre en vergeten auteurs uit een grote verscheidenheid van gebieden die lezers van zijn vergelijkbaar gestructureerde 400 pagina's tellende essay "Can Only One God Save Us?" onmiddellijk zullen herkennen.

Typerend voor zijn benadering is het hoofdstuk over Spengler (1880-1936), waarin zijn afkeer van Darwin, zonder welke Spenglers standpunt over het onderwerp ras onbegrijpelijk blijft, onvermeld blijft, maar in plaats daarvan een kritiek van Johann von Leers (1902-1965) uit 1934 op Spengler naar voren wordt gehaald, waarmee Lichtmesz laat zien hoe complex de fronten van het discours in die tijd waren: het was de nationaal-socialistische Leers die Spengler van rassenimperialisme beschuldigde.

In het algemeen houdt Lichtmesz zich meer bezig met het publieke debat en de mechanismen daarvan dan met zuiver theoretische standpunten. Dit is een subtiel maar zeer belangrijk verschil. De precieze voorstelling van iemands gedachten is voor hem niet zo belangrijk als de patronen van het discours die erin tot uitdrukking komen.

Werken voor Sieferle

Intussen is aan de meest geciteerde denker in het etnopluralisme met ruime voorsprong geen hoofdstuk gewijd. Rolf Peter Sieferle (1949-2016), die in 2016 door zelfmoord uit dit leven is weggegaan. De polymaat beschouwde het globalistische universalisme, het multiculturalisme en de massa-immigratie als een onontkoombaar onheil dat op een ramp moest uitlopen, maar niet kon worden tegengehouden. Het etnopluralisme is ook een poging om deze sombere vooruitzichten te weerleggen, hoewel Lichtmesz de problemen op dezelfde manier evalueert als Sieferle.


Van Sieferle komt ook de morele vraag van het boek, over het evenwicht tussen particularisme, dat een legitiem eigenbelang vertegenwoordigt, en universalisme, dat algemene morele eisen stelt.

Hoe ga je om met menselijke biologie?

Het siert Lichtmesz dat bijna de helft van het boek gaat over een van de heetste hangijzers in het publieke debat: Hoe ga je om met menselijke biologie? Meer bepaald met de resultaten van onderzoek die ontegensprekelijk ernstige verschillen tussen de menselijke rassen aan het licht brengen, niet alleen in huidskleur, maar ook in intelligentie en mentaliteit.

Deze vaststelling is niet alleen een probleem voor multiculturalisten. Het etnopluralisme, met zijn nadruk op de gelijke waarde van alle etniciteiten en culturen, wordt ook op de proef gesteld door deze kwantificering en dus automatisch ook hiërarchisering van raciale verschillen.

Lichtmesz kijkt eerst naar het discours over ras in de 20e eeuw, dat, vooral in de eerste helft van de 20e eeuw, een aantal uiteenlopende, soms zelfs niet-biologische toepassingen van het woord "ras" kende. Hijzelf houdt echter vast aan de conventionele betekenis van dit woord en gebruikt het slechts om aan te tonen welke bloei het discours over ras reeds heeft voortgebracht.

Gelijkschakeling van etnische groepen niet wenselijk

Zijn eigen standpunt en poging om het probleem op te lossen bestaat enerzijds uit de theoretische overtuiging dat er inderdaad aanzienlijke biologische verschillen tussen groepen mensen bestaan, en anderzijds uit de praktische beoordeling dat het geschil over het respectieve aandeel van ras en cultuur, biologie en sociologie, veel minder belangrijk is voor de politiek dan voor de antropologische theorie.

Vanuit etnopluralistisch oogpunt is het uiteindelijk van weinig belang waar en in welke mate de verschillen tussen de volkeren, waarvan men het bestaan in beginsel bevestigt, hun oorsprong vinden.  Zo komt hij tot een onschadelijk maken van de rassenkwestie, die echter geen brug kan slaan naar de tegenstander, het globalistisch universalisme.

Voor deze laatste is het dogma van de omgevingsvoorwaarde van intermenselijke verschillen belangrijk omdat het de mogelijkheid van assimilatie postuleert. De etnopluralist kan deze kwestie dus betrekkelijk ontspannen bekijken, omdat hij een dergelijke benadering niet wenselijk acht. De vraag wordt voor hem pas explosief door het antiracisme, dat blanken de schuld geeft van het falen van andere groepen in de moderne westerse samenleving. 

Lichtmesz, Martin: Ethnopluralismus, Kritik und Verteidigung, Schnellroda 2020. 317 Seiten.

Kommentare