Ernst Jünger en pijn
door Joakim Andersen
Bron: https://motpol.nu/oskorei/2020/05/06
"Wij verkeren in dezelfde toestand als zwervers die lange tijd over een bevroren meer hebben gemarcheerd, waarvan de spiegel in grote platen begint op te lossen naarmate de temperatuur verandert. Het oppervlak van het algemene concept begint uiteen te vallen en de diepte van het element, die er altijd al was, schemert ondoorzichtig door de scheuren en voegen." Zo beschreef Ernst Jünger de verschuiving tussen twee werkelijkheden in zijn essay Über den Schmerz uit 1934.
De Europeanen hadden in een veilige werkelijkheid geleefd, waar pijn zo ver mogelijk werd weggehouden. Men had kunnen vergeten dat ons leven niet zoveel verschilt van het insect in het oerwoud, het insect waarvan "het kleine pad lijkt op een traject van verschrikkingen, en aan weerszijden bevindt zich een gigantisch arsenaal van grijphaken en diepe afgronden". Het was "een samenloop van gelukkige omstandigheden" die het tijdperk van de veiligheid mogelijk maakte, maar in 1934 deed het elementaire zich opnieuw met vastberadenheid gelden.
In dit korte essay ontwikkelde Jünger een gelijktijdig existentiële en historische analyse, gebaseerd op juist pijn en onze verhouding daartoe. Hij merkte op dat "pijn als maatstaf onveranderlijk is; wat veranderlijk is, is de manier waarop de mens ermee omgaat". Verschillende tijdperken en samenlevingen hebben een verschillende verhouding tot pijn gehad. De martial-heroic aanpak is om de pijn te harden. De priesterlijk-ascetische benadering is erop gericht het te verdoven. Maar er is ook wat Jünger de moderne sensibiliteit noemde. Hij had het net zo goed over de liberale gevoeligheid kunnen hebben. Het wordt gekenmerkt door gelijke delen materialisme, individualisme en hedonisme, "het geheim van de moderne gevoeligheid ligt in het feit dat zij overeenkomt met een wereld waarin het lichaam identiek is geworden met waarde... hier treft pijn het lichaam niet als een buitenpost, maar treft het als de voornaamste kracht en kern van het leven." De liberaal-moderne houding is er dus op gericht pijn te vermijden, liefst zelfs in gedachten.
Maar Jünger stelde dat dit gebaseerd was op het marginaliseren van pijn, het concentreren ervan in bepaalde groepen die geen stem hadden, zodat andere, grotere groepen veilig konden leven. Hij noemde onder meer "de aanval op het ongeborene, die kenmerkend is voor de tegelijk zwakke en beestachtige aard van de laatste mens". Vandaag de dag zouden ook het verraad van bejaarden en de wreedheden van de vleesindustrie genoemd kunnen worden, evenals de kinderarbeid die sommige goedkope consumptiegoederen voortbrengt. Pittig en lang voor de heerschappij van de luidkeels gekrenkte, schreef Jünger dat "in een staat van belangenbehartiging men alleen het lijden van de klagers voelt, niet dat van de weerlozen en de bedelaars".
De drie belangrijkste inzichten van Jünger's essay zijn dus het belang en de economie van pijn, de afwisseling tussen "neptunisten en vulcanisten", en de overweldigende impact van pijn op de weerlozen. Wij bevinden ons momenteel in de paradigmaverschuiving die Jünger beschreef, waarbij een periode van veiligheid geleidelijk wordt vervangen door een periode waarin onveiligheid, kwaad, geweld en pijn opnieuw hun intrede doen. Om een dergelijk tijdperk aan te kunnen, moet het individu vertrouwd raken met de martial-heroic attitude en met discipline. Onze samenleving moet ook ophouden met te doen alsof wij nog steeds leven in wat Nietzsche het tijdperk van de laatste mens noemde of dat de waarden die toen overheersten zelfs maar wenselijk zijn. Strenge wapenwetten, pacifisme, androgyne idealen en open grenzen horen thuis in een Neptunisch tijdperk en ondermijnen dat in de loop der tijd effectiever dan een kolonie termieten.
Tegelijkertijd is Über den Schmerz een vroege tekst van Jünger, geschreven in een tijd dat hij nog uitging van de arbeider als vertegenwoordiger van de toekomstige maatschappij. De tekst bevat dan ook interessante argumenten over de moderne tendensen tot objectivering en een "tweede bewustzijn"; deze argumenten zijn gedeeltelijk van toepassing op onze nihilistische maatschappij, maar er zijn ook verschillen. De beschreven tendensen waren relevanter tijdens de vulkanische jaren 1930, na de wereldoorlog kwam Europa geleidelijk in een Neptunisch tijdperk terecht. Een tijdperk dat we nu verlaten. Jünger biedt ons vervolgens een conceptueel apparaat om naar het leven en de maatschappij te kijken met pijn en discipline als uitgangspunten. Voor wie de moderne zinnelijkheid als enig mogelijk uitgangspunt ziet, kan het onbekend voorkomen, maar het is tegelijk vruchtbaar om vertrouwd te raken met het onderscheid tussen Neptunisch en Vulcaans, met de terugkeer van de elementaire zone, met objectivering en disciplinering.
Kommentare
Kommentar veröffentlichen